WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland

BIJZONDER ROBIJNTJE OVERGEDRAGEN VIA STOLPERSTEINE SCHIEDAM

SCHIEDAM- Afgelopen vrijdag, op 9 juli 2021, heeft Miep Kalkman, dochter van een bekende Schiedamse politieagent, na 78 jaar zorgvuldig bewaren, het sieraad van Sara Groen over kunnen dragen aan Liesan en Kurt Löwenberg, de kleinkinderen van Lies Cauveren die zus was van Sara. Met de overhandiging van de robijn, en nog twee limonadeglazen uit het glasservies van Samuel en Sara Groen, is er toch nog een naschrift gekomen voor het indrukwekkende verhaal dat Miep Kalkman over het Joodse ziekenhuis schreef voor de website van Loods24 (volg deze link: 1940 – 1945 – Loods 24 Rotterdam).

Liesan en Kurt Löwenberg waren zichtbaar verrast. Ook verrast door het voor hen onbekende verblijf in Rotterdamse contreien: “We hebben nooit geweten dat er familie buiten Amsterdam heeft gewoond dus ook nooit gezocht naar een verband, of naar gegevens of verhalen op een Rotterdamse website.” En broer
en zus zijn beiden onder de indruk van Miep’s verhaal.

Het doet Miep Kalkman goed om na al die jaren het sieraad en de glazen te kunnen overhandigen aan de nabestaanden van mevrouw Groen. Ze heeft de robijn in een nieuw doosje gedaan, en vertelt Kurt en Liesan wat ze allemaal nog zo voor haar ogen ziet gebeuren.

De kennismaking was georganiseerd door de Stichting Stolpersteine Schiedam die -op zoek naar nabestaanden van Samuel en Sara Groen- ook het losse eindje in het verhaal van Miep vonden: dat zij nog steeds hoopte om de rode steen en de twee limonadeglazen aan nabestaanden over te kunnen dragen. Na 78 jaar is het gelukt!

Miep vertelt hoe zij, een jaar of negen oud, met haar vader meegaat om iets af te geven bij een adres op de Rotterdamsedijk, bij Bobbe. En dat de buurvrouw, waar haar vader aanbelt omdat er bij Bobbe niet wordt opengedaan, toch vooral aandringt om even binnen te komen, om vervolgens deze agent in vertrouwen te nemen. Het is de start van een poging om iets te doen voor het joodse echtpaar van Rotterdamsedijk 266c-II dat vreest om opgepakt te worden. Samuel is voorzitter van de Joodse Gemeente in Schiedam.

Agent Kalkman vindt een adres om ongemerkt spullen op te slaan, bij een distillateur. Samuel Groen zal eerst vertrekken, Sara moet dan tijdelijk ergens worden opgevangen en later volgt Sara hem dan naar het onderduikadres, zo is het plan. Sara komt een keer, op een zonnige dag, langs bij de familie Kalkman,
om er even uit te zijn. Door de zon valt de heldere kleur van de robijn van haar halsketting op, ook door het contrast met de gele ster, beschrijft Miep het achteraf. Het klikt tussen mevrouw Groen en mevrouw Kalkman. Misschien dat ze tijdelijk bij hen thuis kan ‘logeren’, in de badkamer maar ja, met twee kleine kinderen in huis is dat wel een risico, bespreekt het echtpaar.

Voordat Sara ongemerkt kan ‘verdwijnen’ wordt ze ziek en moet haar galblaas verwijderd worden. De ziekenhuisopname lijkt een veilige stap te zijn want iemand die zo zwaar ziek is, die zullen ze toch niet oppakken?! Toch gebeurt dat wel: Sara Groen wordt onverwacht verplaatst naar het joodse ziekenhuis aan de Schietbaanlaan in Rotterdam. Miep vertelt dat haar moeder zeer kordaat besluit daar toch langs te gaan. Samen met Miep meldt ze zich bij de soldaten aan de ingang en ze laat zich niet afpoeieren.

De omstandigheden in het overvolle ziekenhuis zijn schokkend; Miep mag daarom daarna niet meer mee met haar moeder. Sara wil bij het eerste bezoek al dat haar halsketting met rode steen met mevrouw Kalkman mee naar huis gaat, om te voorkomen dat de Duitsers het afnemen. Bij een volgend bezoek dringt ze zo aan dat mevrouw Kalkman belooft het goed te bewaren. En later neemt Miep die taak van haar moeder op zich.

Na de oorlog worden de lijsten van het Rode Kruis nagekeken om te zien wanneer Samuel en Sara Groen terugkeren, om de ketting en wat rest van het glasservies -beschadigd door de trillingen van een bombardement- terug te kunnen geven. Maar ze keren niet terug.

Volgens de archieven is Samuel Groen op 7 oktober 1942 door de Sicherheitspolizei opgepakt en op transport gesteld naar Kamp Westerbork. Vermoedelijk keert hij toch naar Amsterdam terug -met een functie voor de Joodse Raad- want hij staat er achtereenvolgens op drie woonadressen geregistreerd. Vanaf 12 januari 1943 in de Den Texstraat 42, vanaf 14 mei 1943 in de Zuider Amstellaan 79 II (of 227?) en dan vanaf 16 augustus 1943 aan het Afrikanerplein 13. Ook Noorder Amstellaan 178 staat als adres genoteerd.

Vermoedelijk is Sara in Amsterdam met haar man herenigd, nadat zij op vrijdag 26 februari 1943, tijdens een beruchte razzia in Rotterdam, op het Joodse weeshuis, het Joodse ziekenhuis en het bijbehorende bejaardentehuis, is opgepakt. Ongetwijfeld heeft de Sperre wegens de functie van haar man bij de bagage- en ordedienst, haar geholpen. Voor een tijdje dan.

Op 9 oktober 1943 gaat Sara met haar man op transport naar Kamp Westerbork. Tien dagen later, in transport 79, is het echtpaar Groen-Cauveren met 1.005 andere Joden onderweg naar Auschwitz. Ze zijn niet de enige Schiedammers aan boord. Samuel, zo’n tien jaar jonger dan Sara wordt bij aankomst in Auschwitz geselecteerd om nog ‘nuttig’ te zijn, net als 346 andere mannen en 170 vrouwen. Voor Samuel staat 31 maart 1944 geregistreerd als de dag van zijn dood; het is niet bekend of hij wordt vergast, of van uitputting of ziekte sterft. Op Joods Monument is te vinden dat er ergens in Polen een eind aan zijn leven komt of wordt gemaakt. Sara is direct na aankomst in Auschwitz vergast, op 22 oktober 1943.

Voor Samuel en Sara Groen-Cauveren moeten nog Stolpersteine worden aangevraagd en geplaatst.

Eén gedachte over “BIJZONDER ROBIJNTJE OVERGEDRAGEN VIA STOLPERSTEINE SCHIEDAM

  1. Triest verhaal met een mooi einde.
    Valt weinig aan toe te voegen.
    Behalve veel lof voor de familie Kalkman.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *