ROTTERDAM- In de Rotterdamse haven wordt steeds vaker gebruik gemaakt van ongetrainde bemanningsleden voor het sjorren van containers, signaleert de PvdA. Dit gevaarlijke werk, het los- en vastzetten van containers op schepen, vereist gespecialiseerde vaardigheden en training. Echter, deze essentiële veiligheidsmaatregel wordt vaak genegeerd.
De PvdA in Rotterdam heeft haar bezorgdheid geuit over de veiligheidsrisico’s en de oneerlijke concurrentie die dit met zich meebrengt voor schepen onder Nederlandse vlag. Co Engberts (PvdA): ‘De huidige praktijken van sommige rederijen, die de internationale CAO-afspraken met de ITF negeren, leiden tot potentieel gevaarlijke situaties en verstoren het level playing field.’
De lokale regelgeving draagt bij aan dit probleem, meent de PvdA, aangezien schepen korter dan 170 meter niet verplicht zijn om gecertificeerde sjorders in te zetten. Dit heeft geleid tot een oproep van de PvdA voor een herziening van de Havenverordening, om zo de veiligheid te waarborgen en eerlijke concurrentie te stimuleren.
De partij heeft vragen gesteld aan het College van Burgemeester en Wethouders over de bereidheid om de Havenverordening aan te passen, zodat het sjorverbod voor bemanningsleden geldt voor alle containerschepen in de Rotterdamse haven. Mocht er geen bereidheid zijn voor deze wijziging, dan dringt de PvdA aan op gesprekken met de ITF, FNV-havens en Nederlandse rederijen om alternatieve oplossingen te vinden. Burgemeester en wethouders verwachten de beantwoording uiterlijk 15 mei op schrift toe te kunnen zenden aan de PvdA.
Engberts: ‘De huidige situatie onderstreept de noodzaak voor strikte naleving van de internationale CAO-afspraken en de algemeen verbindend verklaarde cao voor Nederlandse schepen. Door charterers wordt gezegd dat de regels over sjorwerk zijn bedoeld voor het bevorderen van werkgelegenheid van sjorders, en niet voor de bescherming van de bemanningsleden. Met deze (hypocriete) redenering heeft de rechtbank Rotterdam al korte metten gemaakt in het vonnis van juli 2022.’