WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland

VRAGEN OVER WINNEN VERTROUWEN KAMPBEWONERS SCHIEDAM

SCHIEDAM- Een poging van de gemeente Schiedam, om het vertrouwen te winnen van woonwagenbewoners, roept vragen op in de gemeenteraad. Een ‘goed participatie traject en aandacht voor deze groep bewoners kan bijdragen aan een herstel van dit vertrouwen’, heeft het stadsbestuur de gemeenteraad al laten weten. Raadsleden zijn nu benieuwd hoe dit participatietraject ingericht zal worden en op welke manier de verschillende onderdelen van dit traject (kunnen) gaan bijdragen aan het herstel van het vertrouwen.

Onlangs zijn de resultaten gepresenteerd van een uitgebreid onderzoek door Nijbod Consultancy naar de woonbehoefte van de bewoners van de locaties Bramengaarde en Schiekade. Aan het onderzoek is deelgenomen door 91,4% van alle Schiedamse woonwagenkampbewoners. Het hoge responscijfer maakt dat de uitkomsten een goed beeld geven van de behoefte aan standplaatsen: er is behoefte aan tien nieuwe plekken.

Het onderzoek naar de uitbreiding van het aantal standplaatsen heeft vorig jaar vertraging opgelopen door de lockdown. Onderdeel van dit woonbehoefteonderzoek waren gesprekken (huisbezoeken) bij alle huishoudens die op dit moment op een standplaats in Schiedam wonen, maar vanwege de lockdown zou het niet mogelijk zijn geweest om deze gesprekken van de zomer plaats te laten vinden.

GEEF UW MENING!!

Plaats een reactie onder dit bericht op deze site (scrol naar beneden). Gebruik uw vrijheid van meningsuiting!

LET OP!! Spreek vrijuit, maar reacties die oproepen tot geweld en verwensingen met ziektes worden niet getoond.

Publicatie kan (soms) enige tijd duren.

9 gedachten over “VRAGEN OVER WINNEN VERTROUWEN KAMPBEWONERS SCHIEDAM

  1. Wat een gelul. Iedere woongemeenschap, stad, dorp groeit, dus waarom een woonwagengemeenschap niet. Natuurlijk is het moeilijk om vertrouwen te winnen van mensen die systematisch in alles worden tegengewerkt. En waarom? Zij nemen niet de goedkope sociale huurwoningen in, dat doen statushouders, met volle steun van gemeentes en regering. Die mensen hebben hooguit een kaveltje nodig en zorgen doorgaans voor hun eigen optrekje.

  2. Laat me niet lachen joh , met dat slijmoffensief ; Kampers zijn in het verleden nooit serieus genomen door de overheid , waarom zouden dan ze nu opeens wel vertrouwen erin hebben ……………..

  3. Van vrijheid beroofd!

    Als kind al kreeg ik op hele jonge leeftijd veel de vraag gesteld van mijn vriendjes of de ouders ervan: “Waarom woon jij in een woonwagen”?
    Ik zei dan zoiets als: “gewoon omdat ik er woon”!
    Het was voor mij ook gewoon mijn thuis. Ja ik wist ook wel, anders dan een stenen woonhuis. Maar het was wel gewoon mijn thuis!

    Bij het avondeten vroeg ik dezelfde vraag als mijn vriendje aan mijn moeder: “Mam waarom wonen wij in een woonwagen”?
    Verbaasd vroeg ze dan waarom ik die vraag stelde.
    Ik zei dat mijn vriendje die vraag gesteld had en ze zei tegen mij: “Heb je je vriendje ook gevraagd waarom hij in een huis woont”? En dat antwoord vond ik zowel raar als geniaal. Er zat heel veel wijsheid in haar reply.
    Doelde ze erop dat het omhulsel van je thuis slechts een vorm van onderdak is. De Eskimo woont in een iglo, de indiaan in een tipi en in Mongolië wonen ze in een yurt enz.…

    We blijven allemaal mensen die veilig een onderdak nodig hebben tegen weer en wind. Onze voorouders waren rondtrekkende handelaren, stoelenmatters, ketellappers, scharensliep of orgelman. Hun ambacht namen ze mee op reis net als hun paarden en handel in klein waren.
    Het waren mensen “gewone burgers”, Nederlanders die door armoede of andere omstandigheden een reizend bestaand leiden. Soms moest men zelfs bedelen om te overleven. En als men verjaagd werd van het afgelegen plaatsje aan de bosrand, in het open veld of naast een vuilnisbelt was de menselijke barmhartigheid ver te zoek. Op zoek naar een nieuw plaatsje voor de nacht waar het kampvuurtje enig geluk en warmte gaf.

    Van handel naar ambacht!
    De eerste ambulante handelaren werden Marskramers genoemd. Hun mars (korf) waar hun klein en kort waar in zat werd te klein en daarom bood eerst een hondenkar en later een huifkar meer mogelijkheid om de handel aan de man te brengen. Tussendoor vond men tijdelijk seizoenswerk bij de boer op het land of in de wegenbouw of het graven van kanalen.
    Veel muzikanten speelden op marktpleinen en in straten voor de kost. Men bracht vreugd en vrolijkheid. De woonwagenbewoner was nuttig en dienstbaar.
    Veel wat we heden ten dage recycling (oud ijzer, lompen, karton enz.) noemen werd in het verleden door de woonwagenbewoner ontzorgd. Vele gezinnen hadden hier werk en levensonderhoud in. Nu betalen we ons blauw aan opgelegde belastingen.

    In tegenstelling tot de burgers in een huis heeft de overheid onze woonwagencultuur van de vrijheid beroofd door o.a. het rondreisverbod in 1968. Ambulant werd permanent gebonden. Beroofd en berooid van brood, vrijheid, en lust past misschien wel goed in de beschrijving.
    Ze zagen en zien ons nog steeds als afvalligen in “hun ideale” maatschappelijke samenleving. Maar het zijn juist de lokale overheden geweest die ondanks wetgeving “ons recht op standplaats met basisvoorziening” het beleid bewust ter ontmoediging weigerden goed uit te voeren.
    Discriminerende ambtenaren met vooringenomen houding van afkeer jegens mensen op het kamp. Zij misbruikten vaak zonder enig inleven hun geletterde machtspositie. Zelfs heden ten dage worden er domweg beslissingen door zogenoemde wetshandhavers, beleidsmakers gemaakt over en niet met de woonwagenbewoners. Dat vraag om frictie en misverstanden. Het roer dient sedert 2012 omgezet te worden daar Nederland, behorend tot de Staten die bij UNESCO zijn aangesloten het immaterieel erfgoed “woonwagencultuur” in een getekend verdrag zich verplicht met hulp en respect onze cultuur te beschermen.

    Wij waren een zelfvoorzienende groepering, cultuur, volk net als de mensen in het Circus en op de Kermis. Een sterke hechte familieband en wederzijdse afhankelijkheid gaf ons de trots en energie te vechten en te overleven om ons bestaan te eren.

    Helaas!
    De overheid wilde ons altijd al wegduwen, verbannen.
    Volgens de hoogmoed van de “Burgemeesters en Wethouders” moesten de woonwagenbewoners verbannen worden want ze pasten niet in het aanzien van dorp of stad.

    Maar woonwagenbewoners laten zich niet afschaffen.
    Ook niet nadat in 1968 de wetgever verbood om rond te trekken. De hoge heren stopten in Eindhoven 140 woonwagens op een locatie waar plaats was voor 90 standplaatsen.
    Dat daar spanningen van komen dat kan iedere “onbenul” zich toch zeker wel voorstellen, behalve de Burgemeesters en Wethouders.
    Bewust werd het welzijn van de woonwagenbewoners tot op het bod afgebroken en de media greep iedere gelegenheid aan om opgefokte verhalen, stigmatiserend en goedverkopend in de krant te zetten.
    In tijden dat openbaar de communicatie niet zo voor de hand lag als heden met bijvoorbeeld alle sociale media en doordat er door het reizende bestaan veel analfabetisme bestond bij de woonwagenbewoners konden mijn voorouders en ouders zich moeilijk verweren.
    Daarmee ontken ik niet dat er hier en daar een ondeugend iemand de wet overtrad maar het waren daarom toch ook niet meteen allemaal criminelen.
    En dit soort ondeugende mensen wonen overal in Nederland. Misschien is de Nederlandse serie Undercover serie met de Brabantse Ferry Bouman (Frank Lammers) op Netflix een mooi voorbeeld.

    Tijd voor een vriendschappelijke houding en reële zienswijze!
    Wij zijn Nederlanders! Trots op Nederland. Trots op ons verleden. Trots op onze landelijke bekende woonwagenartiesten die hun muziek velen verblijden. Onze kinderen doen het goed op school en zij die dat niet kunnen hebben dringend hulp nodig.
    Er zijn reeds vele woonwagenbewoners die ook nu keihard werken zelfstandig of in de zorg, het kappersvak in de bouw of elders!

    Dus is mijn droom dat een woonwagencentrum gezien wordt als een woonwijk, een woonerf waar mijn kinderen en medeburgers deelnemen aan alle lokale sociale activiteiten in hun regionale leefgemeenschap op ieder gebied, geheel en volwaardig geïntegreerd in onze maatschappij en een stem hebben waarnaar geluisterd wordt i.p.v. weggedrukt en gekleineerd.

    De volgende generatie zal zich hopelijk niet zoals ik mij mijn leven al een “vreemde in eigen dorp of land” voel omdat ik geboren ben in een woonwagen. Vechtend door het leven, vallen en opstaan met een hunkering naar erkenning voor het “zijn”.

    Gun ons het geluk bij de mensen van de reis! Gun ze het geluk in hun huisje op wielen/ “Tiny House”, chalet of waar dan ook! Wij verdienen de status Immaterieel Cultureel erfgoed om het gedachtegoed van onze voorouders uit te dragen en te waarborgen.

    Niet alleen White, Yellow, Red or Black Lives Maters maar All lives matters in Nederland!
    Daar behoren ook woonwagenbewoners, circus en kermisreizigers bij, evenals Sinti en Roma zigeuners.

    Het zijn kanjers mensen van de reis!
    Jean Cörvers

    Zie ook: https://www.immaterieelerfgoed.nl/nl/woonwagencultuur

  4. Chapeau voor deze uitleg met voorbeelden van verschillende zijden bekeken.
    Zelf heb ik nooit in een woonwagen gewoond.
    Er zat wel een jongen bij mij in de klas, die woonde wel op een “kamp” zoals hij het noemde. Leek mij wel wat, altijd op een camping en altijd feestjes.
    Later begreep ik dat het geen camping en dagelijks feesten was, het was een manier van leven die ik wel kon waarderen.
    Er was saamhorigheid en kameraadschap.
    Dat kwam je in die tijd bij stenen huizen bewoners steeds minder tegen en nu vrijwel helemaal niet meer. Dode buren worden soms na weken gevonden, zal op een kamp niet gebeuren, vermoed ik.
    Maar zoals altijd………een enkeling verziekt het voor velen.

  5. De doelgroep woonwagenbewoners wordt in menig gemeente niet mee genomen in de Woonvisie en in de prestatie afspraken met de woning corporaties. Dit dient zoals voor aller handen doelgroepen gebeurt, ook voor de doelgroep woonwagenbewoners te gebeuren.
    Er dient bij een aantoonbaar behoefte aan standplaatsen en sociale huur woonwagens een degelijk woonwagenbeleid te komen.

    Het woonwagen uitsterfbeleid is door Europese Hof voor de rechten van de Mens als discriminatie betiteld. De woonwagen, de standplaats en het in familie verband wonen zijn door het EHRM erkend als mensenrechten.
    Nederland moest zijn beleid ten aanzien van de woonwagenbewoners en hun cultuur aanpassen.
    De uitspraak van EHRM is zelfs bindend voor alle aangesloten Europese landen.

    Verder is er in 2019 een rechtszaak geweest van gemeente Rotterdam, woning corporatie tegen woonwagenbewoners in die gemeente. Bij een aantoonbare behoefte aan standplaatsen mogen deze niet onttrokken worden aan de sociale huur voorraad.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *