ROTTERDAM- Het stadsbestuur heeft besloten dat de opkoopbescherming in Rotterdam niet hoeft te worden uitgebreid naar meer wijken. Dat blijkt uit de evaluatie van de maatregel die sinds 1 januari 2022 geldt in 16 Rotterdamse wijken om huisjesmelkers te weren.
De opkoopbescherming houdt in dat kopers van woningen in de aangewezen wijken een vergunning nodig hebben om de woning binnen vier jaar na aankoop te verhuren. Rotterdam was de eerste gemeente in Nederland die gebruikmaakte van deze mogelijkheid, die de Huisvestingswet 2014 biedt.
De effecten van de opkoopbescherming zijn gemonitord en geëvalueerd in mei tot en met juli. Uit de evaluatie blijkt dat er geen sprake is van een waterbedeffect, waarbij huisjesmelkers uitwijken naar andere wijken. Ook voldoen er geen andere wijken aan de criteria die in 2021 zijn opgesteld voor de selectie van de opkoopbescherming.
De gemeenteraad had speciaal gevraagd om te kijken naar de Mathenesserweg in Rotterdam-west en of de opkoopbescherming ook op straatniveau kon worden toegepast. Het stadsbestuur concludeert dat de Mathenesserweg niet onder de selectie valt, ook niet als er op straatniveau wordt gekeken. Bovendien zou een selectie op straatniveau betekenen dat er veel minder woningen onder de opkoopbescherming zouden vallen dan bij een selectie op wijkniveau.
Het stadsbestuur ziet daarom geen reden om de opkoopbescherming uit te breiden en wil de maatregel voortzetten in de 16 wijken waar deze nu geldt.